Gym is vaak een struikelblok voor leerlingen met een chronische aandoening, wanneer er niet van te voren nagedacht wordt. Het is daarom goed om van te voren samen in gesprek te gaan over de mogelijkheden en beperkingen die de aandoening met zich mee brengt. Het sociale aspect van er wel bij willen zijn en mogelijk het plezier van de leerling in (aangepaste) beweging spelen daarbij een belangrijke rol. De belemmering kan gekoppeld zijn aan de fysieke beperking van het lichaam, maar ook aan de beperkte hoeveelheid energie op een dag die gepaard gaat met veel chronische aandoeningen. Hetzelfde geldt voor de invulling van speelkwartier, of specifieke dagen als een spel- of sportdag, Koningspelen en dergelijke.
Belangrijk daarbij is dat wat voor de ene leerling met astma geldt heel anders kan zijn dan voor de andere leerling met astma. De ene leerling vindt sport ondanks beperkte energie gezellig en doet graag op een aangepast manier mee, terwijl de ander de tijd graag gebruikt om uit te rusten of gemiste lesstof in te halen bijvoorbeeld.
Door samen in gesprek te gaan met hulp van de checklist in de waaier kunnen leerling, school en ouder helder krijgen wat gym voor de leerling betekent en wat er mogelijk is op het gebied van gym. Op basis van die inventarisatie kan gekeken worden naar mogelijke aanpassingen die ook in de waaier staan genoemd.
“Toen ik mijn spreekbeurt gaf over DCD en ik mijn klas ook nog liet voelen hoe het is om DCD te hebben, snapte ik zelf ook beter waarom sommige dingen niet goed lukken. De volgende dag deed ik weer mee met tikkertje op het plein en spraken we af, dat ik, nadat ik voor de tweede keer getikt was, een nieuwe tikker mocht aanwijzen, zodat ik hem niet elke keer hoefde te zijn. Nu is meedoen weer leuk.” (Leerling met Development Coordination Disorder, Kenniskaart DCD, Kennisgroep Speciaal)
“Tijdens gymles en andere fysieke lessen zie ik graag iemand die wat met haar doet. Bijvoorbeeld hoe om te gaan met chronisch ziek zijn of bijvoorbeeld helpen met het inhalen van lesstof. Nu is dat er niet. Ze moet op de bank kijken hoe anderen kinderen wel kunnen rennen en gymmen. Precies dat wat zij ook zo graag wil. Bovendien is het naar de gymzaal toe lopen al zo zwaar dat ze de dag daarna moet herstellen.”